maandag 31 oktober 2011

Rashond en rasstandaard

Om een rashond te fokken is er een rasstandaard. Die is er niet voor niks. Ooit zijn er mensen begonnen om een hond met een doel en een reden in elkaar te knutselen. In het geval van onze Engelse Cockers is het de bedoeling om een alert, klein en snel hondje te fokken, dat anatomisch goed in elkaar steekt, over uithoudingsvermogen beschikt en niet bang is om in dichte dekking wild op te stoten.
Hondjes die aan de uiterlijk kenmerken voldoen van de rasstandaard, zullen dan vaak ook het karakter hebben dat bij zijn oorspronkelijke werk hoort. Attent, vrolijk, will to please, werklust, actief en met goede botten en spieren. Uiterlijk en innerlijk hangen samen met het doel waarvoor de Cocker door de eerste liefhebbers is geselecteerd. En veel huidige liefhebbers, zelfs en vaak mensen die er helemaal niet meer mee jagen, houden nog altijd veel van dit type hondjes. Daarom moeten we altijd zo lachen met die ondeugden en staan we ons weleens te verbijten als ze ‘nog even een bosje moeten doen’ voordat we naar huis gaan.
Om de rasstandaard zoveel mogelijk te behouden, worden bij voorkeur honden in de fokkerij gebruikt die dicht bij de rasstandaard liggen. Vaak zullen dat de showhonden zijn met een U of een ZG. Omdat er mensen zijn die shows lopen niet zo leuk vinden, biedt de CockerSpanielClub de mogelijkheid om honden aan te keuren. Dan wordt gekeken of ze fokwaardig zijn; dat wil zeggen tenminste met een ZG binnen de rasstandaard vallen.
In sommige rassen is het rasbeeld als gevolg van hypes en trends zo veranderd, dat er eigenlijk nog maar weinig honden zijn die aan het oorspronkelijke rasbeeld voldoen. Bij zulke rassen, zoals de Engelse Bulldog, zullen misschien de G honden wel beter bij het oorspronkelijke rasbeeld passen dan degene die nu de prijzen op shows ophalen. Daar is het een beetje de omgekeerde wereld geworden.
Bij onze Cockers is dat gelukkig nog lang niet het geval. We hebben nog vele lijnen beschikbaar waar het oorspronkelijke rasbeeld goed gefundeerd is. En wanneer bij het maken van combinaties goed gelet wordt op de gezondheidsuitslagen van beide fokdieren, dan is er geen enkele reden om met een G hond te fokken.
Bij sommige rassen zijn er nog zo weinig (gezonde) honden dat inderdaad met G honden gefokt moet worden om de aandoeningen uit het ras te krijgen. Of een ras dreigt uit te sterven en dan moeten de fokkers van dat ras hun toevlucht zoeken tot fokken met G honden. Maar ook hiervan is in ons ras geen sprake. Er zijn nog meer dan genoeg zeer goede en gezonde Cockers, die ingezet kunnen worden voor de fok. We zijn in de luxueuze omstandigheden dat we nog een keuze kunnen maken voor combinaties met zeer goede en gezonde honden.
Fokkers die vinden dat er met G honden gefokt moet kunnen worden, en op vele fronten (zoals de kleuren van de vacht, de ogen en de neus enzovoorts) lak hebben aan de rasstandaard zijn naar de mening van de CockerSpanielClub niet het belang van het ras aan het nastreven, noch het in stand houden daarvan. De rasstandaard is onlosmakelijk onderdeel van een rashond. Die is ooit opgesteld om een rashond te definiëren en een ras te ontwikkelen. Het loslaten van de rasstandaard, op welk vlak ook; uiterlijk, gezondheid of karakter, draagt niets bij aan het verbeteren of in stand houden van een ras.

zaterdag 29 oktober 2011

moeilijke zaken over erfelijkheid 1

We zijn geneigd om met betrekking tot erfelijkheid nog aldoor te denken in de wetten van Mendel. Zie onderstaand voorbeeld.
Helaas wijzen nieuwe wetenschappelijke onderzoeken uit dat de meeste aandoeningen en afwijkingen juist niet Mendeliaans vererven. En met die constatering wordt erfelijkheid en fokken eigenlijk alleen maar ingewikkelder. Steeds vaker zullen we gaan zien dat niet de honden, maar de mensen het probleem worden bij fokken. Mensen moeten namelijk begrijpen waar ze mee bezig zijn, en als wetenschappers het al niet helemaal doorgronden, wat wordt er dan in hemelsnaam van 'gewone' mensen verwacht?
Op dit weblog gaat de googlecommissie proberen hele ingewikkelde kennis begrijpelijk over te brengen. We doen dat beetje bij beetje. Vandaar ook dat er een 1 in de titel staat.

Er is bijvoorbeeld nog een manier van vererven, die ook in de hondenfokkerij van belang is. Wetenschappers noemen dat de epigenetische vererving. Eva Jablonka (zelf verder googlen) legt het epigenetische verervingssysteem als volgt uit. In een gespecialiseerd organisme met vele functies, zoals honden, treedt een verdeling op in het 'werken' van een cel. Levercellen doen levercel dingen. Bloedcellen doen bloedcel dingen. En als een levercel deelt, dan zijn de beide dochters ook levercellen, terwijl ze allemaal hetzelfde DNA in zich dragen. Een levercel kan dus in potentie een bloedcel worden, maar doet dat niet. De informatie die in de levercel zit en wordt doorgegeven aan de dochter levercellen noemen we epigenetische verervingssystemen.

Eva Jablonka zegt dat elke cel gekenmerkt wordt door een genpatroon. En dat genpatroon maakt dat de levercel een levercel is en blijft en dat ook doorgeeft aan de dochtercellen. Dit genpatroon is erfelijk. Dat betekent dat bij de geboorte van een pup, niet alleen de goede genen moeten worden doorgegeven, maar ook de bijbehorende genpatronen. Als de verkeerde genpatronen doorgegeven worden dan kunnen er fouten in het 'bauplan' ontstaan. Zulke fouten kunnen zijn dat er geen lever wordt ontwikkeld. Of dat er binnen de lever sprake is van verschillende cellen die er eigenlijk niet horen.

Genpatronen ontstaan doordat de samenwerkende genen elkaar op het juiste moment 'aan' en 'uit' zetten. Als het 'aan' en 'uit' zetten niet op de juiste momenten gebeurt, komt er zand in de machine en kan een pup zich niet goed ontwikkelen in de embryonale fase of in zijn opgroeien. We weten inmiddels wel dat er genpatronen bestaan, maar hoe ze precies werken is nog onduidelijk. En waarom en wanneer het fout gaat wordt nog nader onderzocht.
Niemand heeft beloofd dat het gemakkelijk zou zijn.:-)

vrijdag 28 oktober 2011

masker in de Engelse Cocker Spaniel

Velen van ons zijn nog onbekend met het feit dat er in ons ras ook sprake is van een masker. De googleommissie is er nog niet uit of we dat altijd gehad hebben, of dat het er de laatste jaren ingefokt is. Feit is wel dat bewust of onbewust selecteren en fokken op het masker de hond een andere uitstraling geeft.
Wat is een masker?
Een masker kennen we van bijvoorbeeld de mopshond of de Tervurense Herder. Dat zijn gele honden met een zwart masker in het gezicht. Een masker is niet hetzelfde als een tanpatroon. Bij tanpatronen, zoals de Rottweiler, of de Dobermanpincher of onze eigen Cockers, zijn er rode valkken boven de ogen, langs de oren en de lippen, op de poten en de voorborst en rond de anus.
Het masker bij de Engelse Cocker
Vanuit de genetica vererft het masker via een ander gen dan het tanpatroon. Om het verervingspatroon van de vacht te kunnen vaststellen wordt voor het masker gekeken naar de E-locus. Met vermelding van de website van http://www.vetgen.com/
Het gen op het e-locus kent van oudsher drie varianten. E, Em en e. Honden met twee keer ee zijn allemaal geel (effen van kleur) en hebben geen masker. Twee onafhankelijke onderzoeken hebben nu aangetoond dat er (inmiddels) twee nieuwe varianten van het E-gen vastgesteld zijn. Het betreft Eg dat gevonden is in Saluki's en verantwoordelijk is voor het omgekeerde masker. Met omgekeerd masker bedoelen de onderzoekers dat de hond donker of gevarieerd van vachtkleur is, maar een licht masker heeft. Dan is de hond bijvoorbeeld zwart met een geel masker. Zie hier een Saluki voorbeeld. Wat opvalt is dat het masker ook veel groter en uitgebreider is dan het tanpatroon. De vlakken zijn veel geprononceerder.

Het twee nieuwe E-gen betreft onze Cockers. Onderzoekers noemen het gen Eh. En dit gen is vooral aangetroffen in de Sable Cockers, of wel de 'dirty' red Cockers. Onderzoekers zijn nu aan het kijken of er in andere rassen nog andere E-genen zijn. Voorbeeld van een masker bij Engelse Cockers. Ook hier zijn de 'omgekeerde vlakken in vachtkleur' veel groter dan het oorspronkelijke tanpatroon.

Ingefokt?
De vraag is of 'we' dit met ons allen hebben ingefokt door te selecteren op leuke nieuwe kleurtjes. Wel is het zo dat de CockerSpanielClub van mening is dat 'we' vroeger geen masker hadden, dan wel de maskers in Engelse Cockers recessief waren, twee keer ee. En dus opgingen in de vachtkleur van de hond. Kijk maar naar bijvoorbeeld de schimmelvariant. Daar kun je zien dat het masker wel als patroon te zien is, maar niet in een andere kleur.

Wat we nu, door de kleurtjes hype in ons ras dus als (ongewenst) neveneffect zien is dat er maskers worden ingefokt in afwijkende kleuren. In veel gevallen worden honden verkocht als 'tan' maar in feite is er sprake van een masker. Wanneer deze honden genetisch getest worden, zullen zij waarschijnlijk Eh te zien geven. Fokkers en pupkopers moeten dus goed kijken naar het verschil tussen een masker en de tanfactor. Hier een voorbeeld van een zogenaamde tan hond, maar in feite een hond met een omgekeerd masker.
Hieronder 'echte black and tans'.
De googlecommissie heeft nog geen verdere informatie over de gevolgen van het infokken van een masker bij Engelse Cockers. Vast staat wel dat onze rasstandaard er niets over zegt. En voor wat betreft de 'neveneffecten' op het gebied van gezondheid en welzijn is ook nog niets bekend.
Waar 'we' over na moeten denken is of we dit willen? Maskers in Engelse Cockers. Maskers geven wel een andere uitstraling dan zachtaardig en opgewekt. Ook al kunnen deze masker honden dat natuurlijk van aard wel zijn. 
U wordt op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.

donderdag 27 oktober 2011

Neuskleur en rasstandaard

Hoewel onze rasstandaard niets zegt over de kleur van de neus, is de algemene opvatting dat de neuskleur bij de vacht en de ogen moet passen. Te lichte neuskleuren geven de Engelse Cocker een totaal andere uitstraling, die het rastype niet ten goede komt.
Zelfs voor rode en roodschimmel Cockers zien we liever een zwarte neus. Voor leverkleuren en leverschimmels moet de neuskleur in evenwicht zijn met de vacht en de ogen.
Voorbeeld van te lichte neuskleur.

Voorbeeld van gewenste neuskleur. Let op de uitstraling van de hond.

Oogkleur en rasstandaard

Onze rasstandaard zegt toch echt het volgende over ogen:

'Vol, maar niet te prominent en nooit uitpuilend. Donkerbruin of bruin, maar nooit licht. Bij de leverkleuren, zoals leverschimmels en leverbonte honden, is donker hazelnoot in overeenstemming met de kleur van de vacht toegestaan. Intelligente en zachte uitdrukking, maar ogen tevens klaarwakker, attent en vrolijk. Goed aangesloten oogleden.'

En dan zijn er nog mensen/pupkopers, die bellen en vragen om een Engelse Cocker met van die leuke blauwe ogen. Of die vallen op groene ogen en daar dan moeite, tijd en energie insteken om zo'n hond te kunnen kopen.
Maar de CockerSpanielclub is van mening dat de rasstandaard niet zomaar uit de lucht is komen vallen en dat de bedenkers van ons leuke ras, hiervoor een reden moeten hebben gehad. Dus afgezien van het feit of je donkere ogen (zelfs voor de rode en roodschimmels) nu niet zo mooi vindt, of niet bijzonder genoeg, onze rasstandaard is hierover helder en duidelijk.


Het is een feit, zie ook het bericht hieronder, dat een ras nog nooit gediend is geweest het volgen van trends en hypes. Daar wordt een ras alleen maar zwakker en slechter van.
En als je dan toch je portemonnee trekt en een goede gezonde hond wilt kopen, waarom zou je dan naar iets bijzonders gaan zoeken?
Wat is er mis met een mooi blauwschimmel? Of een leuke rode?


De CockerSpanielClub pleit ervoor hypes zoveel mogelijk te beteugelen. We zijn van mening dat hypes het ras op de lange termijn geen goed doen. En wie een rashond koopt en het niet belangrijk vindt dat deze binnen de rasstandaard valt, kan net zo goed een look-a-like kopen. Blijf als pupkoper in elk geval zelf nadenken. En stel het welzijn en de gezondheid van de hond voorop en niet je 'smaak' of het 'bijzondere'. Want volgend jaar is er weer een andere hype.
Voorbeelden van te lichte ogen.

Who is to blame?

Fokkers wijzen erg snel naar keurmeesters, die verantwoordelijk zouden zijn voor de misvorming van een hondenras. Maar is dat nu wel zo?
De fokkers zijn toch degene die inschrijven op de shows, en als een keurmeester niet voldoende inschrijvingen krijgt dan wordt deze keurmeester de volgende keer gewoon niet meer uitgenodigd. Als er een keurmeester keurt die de kwaliteit van de honden minimaal vind en alleen maar ZG's uitdeelt en af en toe een U'tje dan is je carriere als keurmeester snel naar de knoppen: de volgende keer komt er geen hond. Hondenshows zijn tenslotte gewoon bedrijven: die moeten winst maken of in het gunstiste geval op quit spelen. Dus nodigen ze keurmeesters uit die de fokkers bevallen en dus bepalen de fokkers het type hond dat wint zelf!


In Engeland wil de kennelclub nu dat voor een aantal kwetsbare rassen (waaronder de Basset, Bulldog, Clumber, Sharpei) de regels op shows veranderen: daar moet de hond die beste van het ras is geworden eerst naar de dierenarts om te kijken of die hond eigenlijk wel gezond is. Pas nadat hij door die keuring heen is gekomen krijgt hij de titel. Natuurlijk kan een dierenarts niet alles controleren, maar overdadig vel, hangogen, niet kunnen ademen vanwege de platte neus. Sterker nog dat kan iedereen zien, iedereen, behalve die fokkers zelf blijkbaar.


De Engelse Cocker is niet een van deze kwetsbare rasssen, maar wij zien ook wel een paar punten die wij bij ons ras in de gaten moeten houden: zoals te veel vacht en te kleine koppies: voor je het weet gaan we in de richting van de amerikaantjes. Op het weblog van “pedigree dogs exposed” was er daar pas een item over.


http://pedigreedogsexposed.blogspot.com/2011/10/how-yanks-cocked-up-cocker.html


Het is echt schokkend om te zien wat je in een korte tijd kunt manipuleren in een ras. De Amerikaanse Cocker is geen jachthond meer, door die hoeveelheid haar kunnen ze niet meer functioneren als jachthond. Ze zouden beter in een andere catogorie moeten: de gezelschapshonden. Nog schokkender zijn de reacties van de liefhebbers die zich van geen kwaad bewust zijn en blijkbaar van “grooming” hun dagelijks werk hebben gemaakt. Ik hoop dat wij die kant niet op zullen gaan en zullen blijven nadenken over ons ras.

Miskleuren

Op dit moment is er heel wat te doen over miskleuren. Sommige mensen vragen zich af waar al die drukte vandaan komt. Miskleuren zijn toch ook gewoon leuke Cockers? En er zijn pupkopers die zelfs op zoek zijn naar miskleuren. En daar in sommige gevallen veel geld voor neer tellen.
Maar miskleuren zijn met recht en reden ooit tot miskleur benoemd.
Hieronder bijvoorbeeld een Merle Cocker.

Met bijbehorende tekst.
"Let's look now at Zuma, a striking, very unusual English Cocker Spaniel. He has blue eyes and a tri-colored coat so beautiful that people stop to stare at him.

But with his beautiful coat came a price, and the price nearly included his life. The same genes that made him so beautiful also left him deaf and with a visual condition that means he can only see things straight ahead of him--a form of tunnel vision. His breeder turned him over to a dog auction where he might have been purchased by some unsuspecting breeder or individual."

Miskleuren gaan niet zelden gepaard met aandoeningen en problemen. Dat is waarschijnlijk ook ooit de reden geweest dat de eerste fokkers in Engeland miskleuren van de fokkerij zijn gaan uitsluiten. Noem het ervaringsleren.

Het probleem is in de huidige discussie over wat een miskleur is volgens de rasstandaard. En of een miskleur, omdat het wel een Engelse Cocker is, een stamboom moet krijgen. In een ander bericht zal dit aspect nader worden toegelicht.

zondag 23 oktober 2011

Is hermafrodie bij de Engelse Cockers eigenlijk wel recessief??

Hermafrodie komt bij onze cockers regelmatig voor. De meeste fokkers weten ook dat er in het verleden regelmatig contact is geweest met Cornell met Dr. Vicki Meyers-Wallen. Door het onderzoeken van een aantal van deze hermafrodiete pups, weten we de specifieke vorm van hermafrodie waar wij bij de engelse cockers hebben: XX Sry-negatief. Bij de Amerikaanse Cockers hebben ze ook diezelfde vorm: met een dragers (een reu) hebben ze een fokprogramma opgezet om uit de zoeken waar het genetische foutje nu zit. In 2007 is dit gepubliceerd:


“In the present study, linkage on CFA29 was obtained under an autosomal dominant inheritance model. Therefore, the previous candidate gene intragenic marker data were reanalyzed for segregation with the affected phenotype assuming autosomal dominant inheritance.”
De conclusie was dus dat er bij al deze honden maar een significant stukje DNA gevonden kon worden: maar alleen als het dominant vererfde. Deze informatie was nog niet bekend toen de eerste contacten werden gelegd, toen werd er nog vanuitgegaan dat het een recessieve vererving zou zijn.

Een van onze leden heeft daarop een mail gestuurd naar Dr. Vicki Meyers-Wallen en dit was haar antwoord:

“Regardless of our linkage paper, I still think that the best approach to reduce or eliminate this trait is to consider that both parents are carriers, and also that some siblings of the affected dog are carriers. I realize that is frustrating, but I would still hold to that until we have the actual mutation to sort it out once and for all.“

Daarin zegt ze dus niet dat het niet dominant vererft, alleen omdat we niet weten welke van de twee ouders nu de drager is moeten we ze allebei uitsluiten en dat zal ook niet veranderen tot er een echte doorbraak is. Daarvoor moet veel meer genetisch materiaal van hermafrodiete Cockers worden getest. Reden te meer om voor eigenaren met een hermafrodiete / tweeslachtige cocker om contact op te nemen met Dr. Vicki Meyers-Wallen.

dinsdag 18 oktober 2011

Rashondenwijzer

Zijn jullie ook zo geschrokken van die rashondenwijzer? Nou wij wel een beetje.

Daarom is, achter de schermen, de CSC bezig geweest om de rashondenwijzer kloppender te maken. Door deze inzet is op een aantal punten zoals FN en PRA de rashondenwijzer ondertussen aangepast. Die afwijkingen zullen niet van de lijst verdwijnen (we willen het bestaan ervan ook niet ontkennen) , maar met het huidige nederlandse fokbeleid is het wel heel erg teruggedrongen en worden er de laatste jaren geen FN of PRA-lijders meer gefokt. Felicitaties voor de fokkers die deze DNA-testen zo goed in hun fokkerij toepassen zijn zeker op zijn plaats. Dus ook namens de cockers: gefeliciteerd!

zondag 16 oktober 2011

Honden persoonlijkheden

Er komen altijd weer allerlei leuke zaken boven als je aan het googlen bent over honden. Zo hebben we een onderzoek gevonden dat uitwijst dat honden persoonlijkheden hebben. Dat weten de meeste hondenbezitters allang natuurlijk! Zeker mensen die al hun hele leven honden houden en er velen aan zich voorbij hebben zien trekken, weten dat je verlegen, angstige, opgewekte, rustige, drukke, etc ... honden hebt. Maar nu is het wetenschappelijk aangetoond.

In het onderzoek hebben ze honden vergeleken met mensen op wat we karakter noemen. Dat hebben ze gedaan door te onderzoeken of er een zekere consequentie en stabiliteit is in de persoonlijkheid in verschillende situaties. Honden zijn, net als mensen, onderworpen aan een psychologische test. Daarbij werden de volgende zaken gemeten:
  • interne consistentie; hiermee wordt bedoeld dat er een stabiel element in gedrag is dat altijd aanwezig is.
  • consensus; hiermee wordt bedoeld dat in de hond sprake is van een bepaald evenwicht in het gedrag tussen voelen, denken en doen
  • correspondence; hiermee wordt bedoeld dat de hond ook reageert op een manier die bij hem/haar past en dat dit zichtbaar is in het gedrag.
De onderzoekers hebben gewone mensen in het park gevraagd mee te doen aan de test. Dus het waren niet alleen rashonden. Uit het onderzoek blijkt nu dat honden inderdaad, net als mensen en chimpansees over een 'persoonlijkheid' beschikken. Het onderzoek geeft ook leuke overeenkomsten te zien tussen de persoonlijkheden van de honden en hun eigenaren. Maar dat moet u zelf maar lezen.

Belangrijk is, vanuit een evolutionair perspectief, dat er sprake is van wat biologen noemen continuiteit. Wanneer je alle levende wezens met elkaar in relatie brengt via de evolutietheorie, dan kun je zien dat eigenschappen, op verschillende manieren weliswaar, in de biologie altijd 'hergebruikt' worden. Het feit dat honden een persoonlijkheid hebben betekent voor biologen dat de evolutie dus niets weggooit, maar voortbouwt op wat er al is.
Bovendien zeggen de onderzoekers dat we door o.a. deze resultaten anders naar dieren moeten gaan kijken. Persoonlijkheid hebben is een belangrijk kenmerk van zoogdieren.
Zelf verder lezen: http://www.psych.umn.edu/courses/spring05/mcguem/psy8935/readings/gosling2003.pdf

Het immuunsysteem als 'lerend' systeem

Tijdens een promotieonderzoek, gedaan door een dierenarts in Berlijn, is onderzocht of er inderdaad rassen zijn waar IHA (hemolytische anemie; wij noemen het IMHA) meer voorkomt dan in andere rassen. En of IHA mendeliaans vererft. En of er sprake is van mutaties van genen in verschillende rassen. Onderzocht zijn de Engelse Cockers en de Ierse Setters.
Mensen die goed Duits kunnen e.e.a. hier zelf verder lezen.
http://www.diss.fu-berlin.de/diss/servlets/MCRFileNodeServlet/FUDISS_derivate_000000008110/Liang.pdf;jsessionid=11622005465714550313121BE5344A9B?hosts=

Voor alle anderen een kleine samenvatting.
Autoimmuniteit is een complex systeem waarbij er van uit gegaan wordt dat genen voor 20-40% een rol spelen, en omgevingsfactoren van grote invloed zijn. Dit is ook logisch, want door te leven en dingen mee te maken bewijst het immuunsysteem als het ware zijn kracht. En hetgeen individuele dieren meemaken is natuurlijk niet te voorspellen. Uit onderzoeken in de biosemiotiek (zie de website van de voorzitter http://www.biosemiotiek.nl/) blijkt dat immuunsystemen 'lerende' systemen zijn. Dat weten we in feite allemaal al, want anders zou het geen zin hebben om mensen en dieren tegen ziekten in te enten. Het immuunsysteem heeft een geheugen en een mechanisme om nieuwe invloeden te herkennen en te verwerken. In de biosemiotische opvatting kun je een immuunsysteem vergelijken met het geheugen in de hersenen. Die zijn ook flexibel en kunnen ervaringen verwerken.

De dierenarts in Berlijn heeft gezocht naar verschillende genen en naar varianten op bepaalde genen om te kijken of er sprake is van Mendeliaanse vererving van IHA. In de groep van de Ierse Setters is een significante aanwijzing gevonden dat bij dat ras inderdaad sprake is van een autosomaal recessieve vererving; Mendeliaans dus.
In de Engelse Cocker groep zijn sexe specifieke verschillen aangetroffen, maar daar is blijkbaar niet aantoonbaar sprake van Mendeliaans vererving. Eerder moet gedacht worden aan omgevingsfactoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van IHA in Engelse Cockers.
Hiermee is niet gezegd dat er geen genetische elementen zijn in de ontwikkeling van IHA bij Engelse Cockers. Als omgevingsfactoren de belangrijkste invloed zijn en Engelse Cockers daardoor IHA ontwikkelen, dan kan het ook zijn dat Engelse Cockers niet zo'n goed 'lerend' immuunsysteem hebben. Dit kun je vergelijken met de (genetische) aanleg van IQ en EQ. Die zijn ook van invloed op de werking van hersenen en het leren. De enige conclusie die we uit dit onderzoek ten aanzien van onze Cockers kunnen trekken is; dat er bij de Engelse Cocker geen sprake is van Mendeliaanse vereving van IHA. Dat laat onverlet dat er nog altijd genetische elementen, nodig bij de opbouw van het complexe immuunsysteem, een rol kunnen spelen. Maar die zijn vooralsnog niet aangetoond.
Niemand heeft beloofd dat het simpel zou zijn :-).

zaterdag 15 oktober 2011

We vote for less coat

Was afgelopen jaar in Malvern en heb op DE cockerspaniel show van Engeland, weer heel wat lekker bijgekletst. Wat me de laatste jaren opvalt is dat de vachten van de cockers steeds onhandelbaarder worden: pluis in plaats van zijdezacht en veel. Ook collega fokkers hebben daar last van: het showklaar maken van een cocker is zo'n beetje een dagtaak  geworden (en laat ons minder tijd om lekker over onze hobby te ouwebetten). Dus vandaar de actie: "we vote for less coat".

Mendel voorbij

We kennen de monnik Mendel allemaal van zijn erwten met roze en witte bloemen. Hij heeft de wetenschap vooruit geholpen. Maar zijn ideeen zijn inmiddels verder ontwikkeld. En het blijkt dat niet alle eigenschappen via de Mendeliaanse vererving overgaan. Niet alle erfelijke aandoeningen zijn te verdelen in drager, lijder en vrij. Vaker niet zelfs. Aan de ene kant komt dit omdat een mens bijvoorbeeld 'maar' ongeveer 25.000 genen heeft en dat is niet genoeg om alle eigenschappen te verklaren. Maar steeds meer wordt duidelijk dat genen werken in een netwerk. Zijn werken samen en zijn van elkaar afhankelijk.
Aan de hand van wat we in statistiek een normaalverdeling (Bellcurve) noemen gaan we dit uitleggen.
Mensen, honden, muizen, alles kun je van iedereen meten en dan zal blijken dat er altijd sprake is van een zogenaamde Bellcurve. Hierboven is er een weergegeven m.b.t. empathisch gedrag bij mannen. Links zitten de mannen die helemaal niet empatisch zijn en dat zijn er heel weinig. Rechts de zeer empathische mannen en dat zijn er ook weinig. De meeste mannen zitten in het midden.
Zulke Bellcurves kun je ook maken van de lengte van de vrouwen in Nederland, of voor het IQ van alle mensen, of voor de dikte van de nierschors bij Engelse Cockers.
De meeste individuen zullen ergens in het midden zitten, maar aan beide uiteinden zitten de uitschieters. In het geval van zeer weinig nierschors bij Engelse Cockers zullen dat er weinig zijn, maar die gaan ook dood. Aan de rechterkant zitten de Engelse Cockers met een hele dikke (ook abnormale) nierschors.

De meeste aandoeningen en ziekten, erfelijk of niet, zullen bij het meten daarvan weer te geven zijn in een Bellcurve. Erfelijke aandoeningen komen meestal niet voor als digitaal systeem; je hebt het wel of je hebt het niet. Maar ze komen vaker voor in gradaties van meer of minder, met een gemiddelde in het midden.

Het feit dat aandoeningen in gradaties voorkomen, en dat een of beide extremen van de Bellcurve dodelijk kan zijn, komt omdat de betrokken genen samenwerken. Genen staan aan of uit en zetten elkaar ook aan of uit. Als er 'zand' in deze machine komt, dan loopt het ergens, vroeger of later, spaak. Vandaar dat het zo moeilijk is om honden zonder aandoeningen te fokken. We weten nog te weinig van heel veel, en we denken nog steeds in de wetten van Mendel.

Een duidelijk voorbeeld is het slecht zien. Ook dit kan weergegeven worden in een normaalverdeling. Sommige mensen hebben een brilletje min tien, maar dat zijn er weinig. En sommigen hebben hun hele leven geen bril nodig, maar dat zijn er ook maar weinig. De meeste mensen ontwikkelen in de loop van hun leven een afwijking aan de ogen, waardoor ze een brilletje moeten gaan dragen. Dit noemen we individuele variatie. Als de individuele variatie te ver aan de rechter- of linkerkant van de Bellcurve komt, noemen we het een ziekte of aandoening en soms is die aandoening inderdaad dodelijk. Maar slechts in zeldzame gevallen is daar maar één gen bij betrokken. Wat we nu kunnen testen zijn de uitzonderingen op de regel. Namelijk PRA en FN, die inderdaad Mendeliaans vererven. En dat is al een stap in de goede richting. Maar dit zijn twee duidelijke uitzonderingen op de algemene biologisch regel. Lees ook het stukje over de mutatie van het PAX2 gen bij coloboma.

vrijdag 14 oktober 2011

Nieuws over Coloboma bij mensen en muizen

In de genetische literatuur heeft de google commissie een artikel gevonden over coloboma in relatie tot een aandoening van de nieren. Het betreft een studie van mensen, die familie van elkaar zijn. Bovendien heeft het onderzoeksteam muizen gekruist om te zien of het renal-coloboma syndrome erfelijk was.
Volgens een korte samenvatting van dit artikel, dat u zelf in het Engels kunt lezen via onderstaande link, heeft coloboma te maken met een mutatie van het PAX2 (pared box) gen.
Dit PAX2 gen is in de embryonale ontwikkeling (bij mensen en muizen, maar bij honden zal het niet veel anders zijn) mede verantwoordelijk voor de aanleg van ogen en oren, maar ook voor de aanleg van het urinesysteem en de geslachtsorganen. Verder heeft het invloed op de ontwikkeling van de nieren en het ruggenmerg en het achter en middenbrein.
Vandaar ook dat de onderzoekers bij mensen met de PAX2 mutatie abnormaliteiten hebben geconstateerd die zeer divers zijn en varieren in mate en ernst. Genoemd worden:
  • verlies aan gehoor
  • abnormaliteiten aan de nieren en de ogen
  • onderontwikkeling van de hersenen en mentale achterstand.
De googlecommissie heeft altijd gedacht dat het aantoonbaar constateren van coloboma in het oog symbool stond voor een niet zichtbare inwendige aandoening. Ogen zijn namelijk onderdeel van de hersenen. En genen werken nu eenmaal niet een-op-een met een eigenschap. Dit artikel, nogmaals bij mensen, biedt de googlecommissie vertrouwen om verder te zoeken. Maar voor ons ras betekent dit renal-coloboma syndroom, dat we erg voorzichtig moeten zijn met fokken met aangedane dieren. Misschien moeten we ons fokreglement wel gaan aanpassen. Vooral omdat we al een nieraandoening, knikstaarten en hermafroditisme in het ras hebben. Het is niet gezegd dat bij ons sprake is van het renal-coloboma syndroom, want er zijn nog geen artikellen beschikbaar voor honden. Maar dat het PAX2 gen in gemuteerde vorm tot zulke erfelijke syndromen kan leiden, wil wel zeggen dat we moeten oppassen met onze Cockers.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1712484/pdf/ajhg00004-0124.pdf

Lang zullen ze leven!

Hoe lang leven onze Cockers? Volgens de Engelse Kennelclub in ieder geval langer dan 11. Wat opvalt bij dat onderzoek is dat bijna 30% van de cockers overlijden aan een vorm van kanker, en ongeveer 17% aan ouderdom. Dat is dus veel meer dan de overlijdensgevallen van FN (“maar” 5%). Nu weet ik wel ook wel dat deze informatie gekleurd is, maar de trend is duidelijk: kanker is doodsoorzaak nummer 1 bij cockers!

Kankeronderzoek bij cockers is dus ook van groot belang. Nu zijn er aanwijzingen dat er een verband is tussen anaalklier kanker (eentje die vaak voorkomt bij de cockers) en die MHC-genen.

Die MHC-genen moeten in zoveel mogelijk variatie in het DNA voorkomen. Elke variant hiervan kan een paar soorten aanvallers (bacterie/virus) in het lichaam herkennen en antistoffen maken om die aanval af te slaan. Wat nu precies het mechanisme is hoe daaruit kanker ontstaat is nog niet bekend, maar dat het verband houdt is wel duidelijk.

Natuurlijk zijn deze genen niet de enige faktor die meespeelt, ook de omgeving (ziekmakers waarmee je in contact komt) spelen een belangrijke rol. Als voorbeeld baarmoederhalskanker: Als je niet besmet bent met HPV-virus krijg je geen baarmoederhalskanker. Maar als je in de MHC's de juiste versie hebt om het virus aan te vallen zul je nooit baarmoederhalskanker krijgen ook al ben je besmet. Bij een heleboel kankersoorten zijn die verwekkers (omgevingsfactoren) jammergenoeg nog niet bekend. Maar aan de hand van de gen-variaties in het MHC moet binnenkort een inschatting te maken zijn over de kans dat je hond kanker krijgt.

Bekend is dat die variatie in MHC's bij ingeteelde honden veel lager is dat bij een niet-ingeteelde hond. De manier om die variatie hoog te houden is dus het beperken van inteelt en inbrengen van vreemd bloed.

Die MHC-genen zullen we dus nog wel vaker tegenkomen in dit blog. Inteeltbebeperking is een van DE grote issues in de kynologie!

Wil je meer weten over dat MHC kijk dan op http://www.thetech.org/genetics/ask.php?id=131

naar rechts of naar links

Japanse wetenschappers hebben iets leuks ontdekt over het kwispelen van honden.
We weten natuurlijk allemaal dat honden vele soorten kwispels hebben. De staart hoog en strak en dan het puntje kwispelen. Of de staart juist laag, met een krul en dan met trage brede uithalen. En ongeveer alles wat daar tussen zit.
Wat de Japanners nu ontdekt hebben is dat honden ook kwispel signalen afgeven door naar links of naar rechts te kwispelen. Het is niet zo gemakkelijk te zien, maar wie goed kijkt kan het verschil constateren. Probeer het zelf maar eens te bekijken.
Wat zij nu uitgevonden hebben is dat naar rechts kwispelen betekent ik ken jou........ en ik vind jou ...... In feite zijn het twee signalen. Dus een combinatie van 'bekend of onbekend' met de betekenis van de kwispel. Dus naar rechts en laag betekent: 'ik ken jou en vindt jou leuk'.
Naar links kwispelen betekent: 'ik ken jou niet'. Maar daarbij hoog kwispelen betekent dus ook 'ik vindt jou niet leuk of erg eng'.
Iedereen moet thuis maar een eigen wetenschappelijk experimentje opzetten, en goed kijken.

donderdag 13 oktober 2011

welkom op ons weblog

De googlecommissie van de CockerSpanielClub heet u van harte welkom op dit blog.
Wij gaan u een keur aan hondswaardigheden melden. Van leuke dingen die honden kunnen. Tot de laatste ontwikkelingen op het gebied van dierenwelzijn, gezondheid en fokken.
Met vriendelijke groeten, de googlecommissie.