vrijdag 11 november 2011

Testen wij ons ras kapot door te gaan testen ?

Wij horen regelmatig van collega-fokkers dat wij, door te testen, honden uitsluiten die niet door die test komen dat we zo onze genenpool aan het versmallen zijn. Dat is onzin! Enkel door te testen ontdek je juist de zwakke punten van jou hond. Die hond is daardoor voor de fok niet minder waard (hij is zelfs meer waard omdat je weet waarop je moet selecteren) en kan worden ingezet voor de fokkerij zonder schade te doen aan het ras en de genenpool. Het kan wel voorkomen dat je daardoor niet de kruising kunt maken die je in eerste instantie op het oog had, maar gelukkig zijn er nog voldoende honden die je wel kunt gebruiken.
Er zijn veel voorbeelden te noemen waar fokkers hun kop in het zand hadden gestoken en niet testen (of de resultaten negeerden, door te zeggen dat het toch nooit voorkomt in ons ras) en die toen het al te laat hun honden uit de fok moesten nemen. Dat is pas funest voor de genenpool!
Een goed voorbeeld daarvan is HD-testen: vroeger werd dat in Nederland weinig gedaan gevolg was wel dat er erg veel cockers rondliepen met slechte heupen. Sinds we HD-testen zijn de uitslagen een stuk beter geworden dan vroeger, omdat nu een hond met HD-C gekruist werd met een een vrije hond. Als resultaat zien we tegenwoordig zelden meer scores van D of erger. Dit is de manier om afwijkingen uit te fokken met weinig gevolgen voor de genenpool. Juist door te testen is ons ras beter geworden.
Op dit moment geeft Engeland, de bakermat van ons ras, aan dat het toch belangrijk is om goniodysplasie in de gaten te houden in ons ras. Navraag bij een oogarts leert dan er ook in Nederland Cockers met glaucoom zijn.
De CSC vindt het daarom belangrijk dat onze fokhonden zoveel mogelijk getest worden om hun fokwaarde goed te kunnen inschatten zo de kans op mogelijke afwijkingen in de kiem te smoren.